Samenvatting bezwaren advies- en ingenieursbureau Kuiper en Burger in opdracht van Stichting SBB (belangenbehartiging ondernemers Boekelermeer)
1. Er is zowel met het MER (Milieu Effect Rapportage, wettelijke verplichting) als met het Ontwerp-RijksInpassingsPlan naar één, vooraf bepaalde, conclusie toegeschreven: de nieuwe putten boren op de huidige puttenlokatie (Loterijlanden) en de Behandel- en Compressie-installatie (B&C) op het bedrijventerrein Boekelermeer Zuid – 2
2. De keuze van Meest Milieuvriendelijke Alternatief (putten op MOB, terrein nabij de huidige puttenlocatie) zijn niet beargumenteerd en er is nauwelijks informatie opgenomen in het O-RIP m.b.t. dit zgn. MMA.
3. De conclusies van de onderzoeken t.bv. de MER, zoals bv. de conclusies van het bureau HzA “Bergermeer Gasstorage, Beeldkwaliteit, 2008” zijn niet of onvolledig overgenomen in het Ontwerp-RIP.
4. Er wordt in het MER te zwaar geleund op het SGS Horizon rapport. Dit rapport is i.o.v. belanghebbende Taqa opgesteld.
5. Er zijn procedure fouten gemaakt, in strijd met de wet: art.7.20 Wet milieubeheer (Wm) vereist dat alle aanvullingen op de MER ter visie worden gelegd. Dat is niet gebeurd. Tevens is in strijd met dit artikel, bijlage 22 in het Engels gesteld.
6. Het verzoek van Taqa om instemming met het opslagplan uit 2007 en een verzoek tot wijziging van het instemmingbesluit in 2008 duidt op een vooraf ingenomen standpunt (project moet koste wat kost doorgaan) , temeer daar het Min. EZ de Mijnbouwwet art.34 lid 4 niet van toepassing verklaart voor dit besluit.
7. Onduidelijk is op welke documenten de (Wm) vergunningaanvragen zijn gebaseerd.
8. Verschillende gehanteerde cijfers, zoals de hoeveelheden afvalstoffen (gruis en spoeling) een onduidelijke herkomst en verschillen de hoeveelheden in het MER, het SRG Horizon rapport en het Ontwerp-Rip.
9. De Wm ontwerpbeschikking voor de B&C installatie in de Boekelermeer is niet gebaseerd op recente informatie en daardoor in strijd met art. 3.2 van de Algemene wet Bestuursrecht.
Bovenstaande is afkomstig uit een rapport van 55 pagina’s van advies- en ingenieursbureau Kuiper en Burger in zienswijze Stichting Beheerschap Boekelermeer (SBB).
In het rapport worden bovenstaande opmerkingen onderbouwd en voorzien van argumenten.
De samenvattende conclusie is:
De documenten waaraan het ontwerp RIP ten grondslag ligt, te weten het MER en de aanvulling hierop, de samenvatting van het MER, de uitgevoerde onderzoeken en het rapport van SGS Horizon, zijn allemaal niet objectief; bevatten verkeerde, foutieve of te weinig informatie en zijn deels niet beoordeeld door de commissie MER, zijn slordig opgesteld en vanwege al deze redenen geen van allen geschikt om dienst te doen als achtergronddocument bij het ontwerp RIP en de Wm
ontwerpbeschikkingen.
Ook het ontwerp RIP zelf en de Wm ontwerpbeschikkingen zijn slordig en onzorgvuldig opgesteld.